Opmerkelijke kwakers
Veel mensen vinden kikkers vies of zijn er bang voor, omdat ze koud, nat en slijmerig aanvoelen en onverwacht wegspringen. Toch zijn kikkers ook interessante en nuttige diertjes met leuke (eigen)aardigheden.
Met hun afgeplatte lichaam, brede kop en uitpuilende ogen hebben kikkers een opmerkelijk uiterlijk. Maar deze koudbloedige dieren zijn in meer opzichten opmerkelijk. Zo doorlopen ze een volledige metamorfose, hebben ze in tegenstelling tot veel andere amfibieën geen staart en zijn het de enige dieren die kunnen kwaken.
Een volwassen kikker is een vleeseter die alles eet wat beweegt en niet te groot is, zoals insecten (muggen!), krekels, spinnen en slakken. De meeste kikkers vangen insecten met hun tong die ze kunnen uitrollen. Omdat kikkers niet kunnen kauwen, wordt elke prooi in z’n geheel doorgeslikt.
De ogen hebben hierbij een opmerkelijke functie: ze helpen de kikker met het doorslikken van een prooi. De kikker kan zijn ogen namelijk door een opening in het gehemelte in de bek laten zakken, waardoor de ogen het voedsel de slokdarm induwen.
Verspreiding
Kikkers komen bijna over de hele wereld voor; zowel in (sub)tropische als gematigde gebieden. In Europa leven ongeveer 50 soorten; in Nederland en België komen 11 soorten voor. Dit zijn de Europese boomkikker, bruine kikker, meerkikker (of grote groene kikker), bastaardkikker (of middelste groene kikker), poelkikker (of kleine groene kikker), heikikker, gewone pad, rugstreeppad, geelbuikvuurpad, knoflookpad en vroedmeesterpad. Vrijwel alle soorten die hier voorkomen, zijn zeldzaam tot bedreigd en beschermd.
Kikkers zijn er niet alleen in veel verschillende soorten, maar ook de lengte varieert behoorlijk. De kleinste soorten zijn ongeveer een centimeter en hebben een gewicht van een paar gram; de grootste worden tientallen centimeters lang en bereiken een gewicht van meer dan een kilo. Drie van de grootste soorten ter wereld zijn de reuzenfluitkikker (tot 18,5 cm), de agapad (17 tot 23 cm) en de goliathkikker (17 tot 32 cm).
Paartijd
Nu het voorjaar is, is de paartijd weer aangebroken. Kikkers lokken elkaar niet met kleuren, geuren of bepaald gedrag, maar door paargeluiden. In de regel zijn het de mannetjes die kwaken. Iedere soort heeft daarbij z’n eigen toonhoogte en frequentie. Op die manier lokt een mannetje geen vrouwtje van de verkeerde soort. Zodra een vrouwtje een mannetje nadert, klautert hij op haar rug en pakt haar met zijn voorpootjes stevig vast onder haar okseltjes. Dit kan dagen duren. De mannetjes blijven vasthouden tot het vrouwtje haar eitjes afstaat. Als het vrouwtje haar eitjes (kikkerdril) afzet, worden ze door het mannetje bevrucht.
****************************************
Fabeltjes over kikkers
Kikkers kunnen het weer voorspellen
In West-Europa werden kikkers gebruikt om het weer te voorspellen. De veranderende huidskleur van een kikker heeft inderdaad te maken met een andere temperatuur of luchtvochtigheid, maar een accurate weersverwachting is hieruit niet af te leiden.
Kikkers zijn giftig
Er zijn maar weinig soorten kikkers die gevaarlijk zijn voor de mens. Deze soorten komen alleen voor in regenwouden in Azië en Midden- en Zuid-Amerika. Giftige kikkers hebben meestal een felle kleur als waarschuwing voor vijanden, zoals de pijlgifkikker.
Kikkers zijn heilzaam
In sommige Aziatische landen worden kikkerpoten op open wonden of ooginfecties aangebracht in de veronderstelling dat dit de genezing bespoedigt. In werkelijkheid is er juist een risico op besmetting, doordat parasieten (zoals lintwormen) die op de kikkers leven via infecties en wonden gemakkelijk binnen kunnen dringen.
Kikkers brengen (on)geluk
In Aziatische landen worden kikkers als geluksbrengers gezien, terwijl ze in andere culturen juist als symbool voor onheil worden gezien. Niet echt een betrouwbare stelling dus.
Padden veroorzaken wratten
Padden of padachtige kikkers hebben geen wratten maar slijm- en gifklieren in de huid die ze een wrattig uiterlijk geven. Wratten bij de mens worden veroorzaakt door een virus en hebben niets met kikkers of padden te maken.